De Hemelbouwer
Een boekrecensie
Op 15 oktober 2021 verscheen het boek “De Hemelbouwer, een biografie van Eise Eisinga”, geschreven door Arjen Dijkstra. Het gebonden boek bevat 198 pagina’s en wordt uitgegeven door uitgeverij Noordboek.
Met dit boek vertelt Arjen Dijkstra een prachtig nieuw verhaal over het leven van Eise Eisinga (geboren in het Friese dorpje Dronrijp, 1744, en overleden op 84-jarige leeftijd in 1828) en het ontstaan van het Friesland Planetarium. Via tientallen, voorheen onbekende, bronnen weet Dijkstra een verrassend beeld te construeren van de Hemelbouwer.
Eise wie?
Waarschijnlijk zullen velen zich achter de oren krabben bij het horen van de naam Eise Eisinga en helemaal als ze zien dat er een biografie over hem is geschreven. Wie is hij en waarom is hij zo belangrijk dat er nu een biografie over hem verschijnt? Schrijver Arjen Dijkstra vertelt in zijn boek honderduit over deze kleurrijke man en beschrijft gedetailleerd hoe de eenvoudige Friese wolkammer en amateurastronoom Eisinga in 1781 een werkend model van ons zonnestelsel in zijn woonkamer voltooide. Het was op dat moment het mooiste, best werkende model van het zonnestelsel ter wereld. Verder wordt ook de politieke en economsche omgeving van Eisinga in de 18e en het begin van de 19e eeuw geschetst.
Eisinga werd lang beschouwd als een hoogbegaafde jongen en man die zichzelf alles had aangeleerd en in eenzaamheid zijn astronomisch uurwerk had gebouwd. Maar klopt dit beeld wel? In de afgelopen jaren heeft Dijkstra alle informatie over Eisinga opnieuw tegen het licht gehouden en hij komt in zijn boek met verrassende nieuwe feiten en inzichten.
De sterren aanraken
Al duizenden jaren kijken mensen vol verwondering naar de sterren en proberen ze aan te raken. Eise Eisinga was in de 18e eeuw een van die mensen en hij liet het niet bij kijken alleen. Hij verdiepte zich in de sterrenhemel en bouwde in zijn huis en woonkamer een slingeruurwerk dat de bewegingen van de planeten laat zien. Het planetarium geeft de actuele positie van de planeten aan via een plafondwijzerplaat en is 240 jaar later het oudste werkende planetarium ter wereld en nog steeds een van de mooiste modellen van ons zonnestelsel die ooit zijn gebouwd. Met de ingenieuze aansturing maakt Eisinga de loop van de hemellichamen inzichtelijk en brengt ons iets dichter bij de sterren.
Astronomie in Nederland
Het verhaal over Eise Eisinga is niet los te zien van het verhaal over astronomie in Nederland. In de laatste 4 eeuwen heeft Nederland een in verhouding verbluffend aantal astronomen en astrofysici voortgebracht. Wereldwijd en vooral in Italie wordt gesteld dat Galileo Galilei de telescoop heeft uitgevonden, maar het eerste patent werd in 1608 toch echt in Nederland verleend aan brillenmaker/-slijper Hans Lipperhey. Galilei verbeterde Lipperhey’s uitvinding een jaar later.
Verder opende Universiteit Leiden in 1633 het eerste observatorium ter wereld en Utrecht volgde in 1644. Wis-, natuur- en sterrenkundige, uitvinder en schrijver van vroege sciencefiction Christiaan Huygens ontdekte de ringen en de belangrijkste maan (Titan) van Saturnus. Huygens was sowieso een ‘Homo Universalis’ – iemand die uitblinkt op terreinen als verstand, creativiteit, lichamelijk, in kunst en in natuuronderzoek. Hij vond o.a. het slingeruurwerk uit en beschreef de verschijnselen van lichtgolven. In diezelfde opsomming van namen past ook Eise Eisinga.
Nederland bleef overigens ook in de 19e en 20e eeuw toonaangevend werk verrichten. En om nog wat namen te noemen: Jacobus Kapteyn deed onderzoek naar bepaling van de structuur van ons Melkwegstelsel, Frederik Kaiser berekende de rotatietijd van Mars en was expert op het gebied van positiebepaling in de ruimte. Willem Julius was een van de grondleggers van modern natuurkundig zonne-onderzoek. Willem de Sitter ontwikkelde als eerste een kosmologisch model van het uitdijende heelal. Zijn leerling Adriaan Blaauw publiceerde over jonge, hete sterren en lag aan de basis van de European Southern Observatory in Chili. De Blaauw Sterrenwacht van de Universiteit van Groningen is naar hem vernoemd. Zo kunnen we nog wel even doorgaan met namen als Gerard Kuiper (Kuipergordel), Jan H. Oort (Oortwolk) en Hendrik Lorentz, Pieter Zeeman en Johannes van der Waals (Nobelprijswinnaars in de Natuurkunde).
Onbegrepen Friese held
In deze biografie schrijft Arjen Dijkstra dat Eisinga niet altijd goed is begrepen en vaak werd gepresenteerd als een eenzaam genie die werd opgevoerd om de verzonnen aanleg van de Friezen voor de wis- en sterrenkunde en de exacte vakken te bewijzen. In de beeldvorming en mythevorming werd hij een wonderkind en een autodidact. Hij zou alleen en stiekem het planetarium hebben gebouwd, terwijl hij zijn geld verdiende als eenvoudige wolkammer. Het planetarium zou een manier zijn om het eenvoudige volk, zijn stadgenoten, te vertellen dat ze van de sterren niets te vrezen hadden. Bestudering van de bronnen over het leven van Eisinga zorgen dat Dijkstra dit geromantiseerde beeld vakkundig en onderbouwd laat afbrokkelen en dat we hem wel begrijpen.
Bataafse revolutie
Langzaam schetst Dijkstra een beeld van de geschiedenis van die tijd. Het persoonlijke verhaal van Eisinga dat is verweven met dat van een van de roerigste periodes uit de Nederlandse geschiedenis: die van de patriotten en de Bataafse Revolutie. Eisinga werd geboren in de Republiek der Verenigde Nederlanden en stierf in het Koninkrijk der Nederlanden. Dit alleen al laat zien hoeveel er tijdens Eisinga’s leven is veranderd, en zijn leven helpt die veranderingen, die niet zonder slag of stoot tot stand kwamen, te begrijpen.
Zakenman
Onderzoek van Dijkstra naar Eise Eisinga, dat hij jaren geleden deed ter ondersteuning van de kandidatuur van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium voor de Werelderfgoedlijst van UNESCO, leidde al tot de vaststelling dat het beeld van Eisinga als een arme wolkammer niet klopte. Eisinga was een succesvolle zakenman en baas van een bedrijf. De wolindustrie in die tijd had namelijk één groot voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld de landbouw; in de zomer en herfst werd er geoogst en het zwaartepunt van de werkzaamheden van de wolindustrie lag in de winter. Als er geen ander werk voorhanden was, gingen de vrouwen dus spinnen. Eisinga maakte de wol in de herfst klaar en zette tientallen vrouwen aan het werk en exporteerde de bewerkte wol naderhand naar Amerika.
Arjen Dijkstra: “Eén van de dingen waar Eise Eisinga ontzettend veel plezier in had was het uitrekenen van zonsverduisteringen. Daar maakte hij schitterende aftekeningen van. Die van juni 1769 lijkt wel wat op de zonsverduistering van vandaag. Eisinga’s berekeningen waren vaak ver doorgevoerd, hij bekeek verschillende kanten die aan een zonsverduistering zaten. De tekeningen kunnen je nog steeds helpen om te snappen wat vandaag te gebeuren staat. Eisinga berekende dit soort dingen tientallen jaren in het voren. Het maken van dergelijke tekeningen leerde Eisinga van zijn wiskundeleraar. Toen er iets stond te gebeuren dat hij niet ver van te voren had berekend begreep hij dat hij iets anders nodig had: een planetarium.”
Deïsme als opstap naar het atheïsme
Dijkstra gaat zelfs op de religieus-filosofische toer als hij beschrijft dat Eisinga opgroeide in een periode die we de verlichting noemen. Die periode stond voor bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling. Daarin ontstond het deïsme in de tweede helft van de 18e eeuw na een periode van theïsme, waarin de opvattingen gelden dat God overal aanwezig is en altijd kan ingrijpen. In het deïsme kunnen veel van de mysteries, die door de mens aan God worden toegeschreven, worden uitgelegd met behulp van eenvoudige mechanistische verklaringen. Wetenschappers als Newton verklaarden steeds beter hoe het heelal en de wereld om ons heen werkt en het deïsme veranderde al snel tot atheïsme, waarbij er helemaal geen God is. Het was het eeuwenoude gevecht tussen de wetenschap en de godsdienst om het menselijke verstand voor zich te winnen. Het leven was het resultaat van puur toeval, een kosmisch kansspel, in plaats van een goddelijke schepping.
Het beeld dat aanhangers van het deïsme hebben dat God vergeleken kan worden met een klokkenmaker die een klok maakt, maar er daarna niet zoveel meer aan hoeft te doen, sloot perfect aan bij het planetarium dat Eisinga bouwde. De gewichten van de klok moeten soms worden opgehesen, maar hij loopt vanzelf. Het is een mechanische blik, gemaakt met behulp van ingewikkelde berekeningen, op ons universum.
Romantiek
Aan het einde van Eisinga’s leven was de verlichting al niet meer dan een herinnering. Dijkstra: “In de 19e eeuw begon de romantiek en een tijd waarin juist de rede en het verstand ondergesneeuwd raakten. Het was een tijd van gevoel, waarin mensen een wetenschapper graag zien als geniale zonderling, die op zijn zolderkamertje in zijn eentje de werking van de wereld doorgrondt.” De romantische kijk op het leven van Eisinga en zijn prestaties is volgens Dijksta net zomin waar als de mening dat hij het planetarium bouwde om met een verlichte machine het bestaan van God uit te leggen.
Conclusie
Dijkstra brengt in zijn boek veel nieuwe en boeiende nuances aan over Eisinga. Hij beschrijft het Friesland uit die tijd, de boeren en de wetenschap, hoe Eise zijn vader opvolgde als wolkammer, zijn opleiding in de wiskunde, de bouw en werking van het planetarium, de Friese politiek, zijn vlucht, zijn arrestatie en vervolgens zijn verbanning uit Friesland, zijn politieke en academische ambities, een tweede planetarium en uiteindelijk Eisinga’s overlijden.
De conclusie van Dijkstra is dat Eisinga het planetarium niet stiekem en al helemaal niet alleen bouwde. Hij was ook geen romantische wetenschapper en een verlichte of romantische cultheld. Zijn verhaal neemt ons slechts mee door de geschiedenis van twee grote stromingen uit de geschiedenis: de verlichting en de romantiek.
Eise Eisinga, de Hemelbouwer, was een echt mens van vlees en bloed die het ons mogelijk maakte om met onze handen naar de sterren te reiken en ze toch een beetje aan te raken.
Over Arjen Dijkstra
Dr. Arjen Dijkstra is een relatief onbekende naam in schrijversland. Dat komt omdat hij slechts een gelegenheidsschrijver is en verder gewoon directeur van het universiteitsmuseum van Rijksuniversiteit Groningen (RUG), waar hij ook geschiedenis studeerde. Hij promoveerde aan Universiteit Twente op een onderzoek naar wiskunde in de zeventiende eeuw en hoogleraren wiskunde aan de Universiteit van Franeker, die bestond tussen 1585 en 1811.
Dat Dijkstra promoveerde aan Universiteit Twente is technisch gezien niet geheel juist. De verdediging van zijn proefschrift vond namelijk niet plaats aan de universiteit in Enschede
maar bij hoge uitzondering in Franeker, in de kerk die destijds door de toenmalige universiteit werd gebruikt op academische hoogtijdagen.
En waarom is het nodig dit te vermelden? Omdat het stadje Franeker een centrale plek inneemt in het proefschrift van Arjen Dijkstra is het meteen de link met Eise Eisinga die er woonde en er het planetarium bouwde. Leuk detail is dat Franeker in de 16e eeuw beloond werd met een universiteit omdat men, tijdens de opstand tegen Spanje, de zijde van Willem van Oranje koos. Het was destijds de tweede oudste universiteit van Nederland na Universiteit Leiden (1575).
De Hemelbouwer is te koop via BOL, Bruna, DeSlegte en uiteraard je lokale boekhandel. Heb je interesse in de genoemde onderwerpen dan is aanschaf van dit boek een gegarandeerd succes.
Bekijk de website van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium voor meer informatie of om er zelf eens te gaan kijken. Tijdens een bezoek komen geschiedenis, erfgoededucatie, sterrenkunde én techniek (van o.a. de wolkammerij) aan bod.
Tekst: Alex van Haren